zondag 13 april 2014

David Bowie | Aladdin Sane


Als een donderslag bij heldere hemel transformeert de hippie singer-songwriter David Bowie halverwege 1972 in een fictief personage; in een buitenaardse, biseksuele rock-‘n-rollster met knaloranje stekelhaar: Ziggy Stardust. De 23-jarige Bowie gebruikt het alter ego Ziggy Stardust om zich achter te verschuilen en om te shockeren met zijn decadente en groteske personage. Het brengt hem dan ook grote roem in Engeland, maar zijn expansiedrift – wereldroem – en manager Tony DeFries’ commerciële visioenen duwen de Bowie-entourage richting Amerika. De hyperactieve en rusteloze Bowie – die vrienden maakt met Lou Reed en Iggy Pop en zijn invloed doet gelden op Reeds Transformer en Iggy’s Raw Power – toert met zijn Spiders From Mars uitputtend langs Oost- en Westkust. Tijdens de eindeloze uren in de Greyhoundbus weet hij nieuwe nummers te schrijven voor de opvolger van The Rise And Fall Of Ziggy Stardust And The Spiders From Mars, aanvankelijk getiteld Love Aladdin Vein en waarvan de eerste proeve, ‘The Jean Genie’, snel wordt opgenomen en als single wordt uitgebracht. Bowie’s strakke, geile begeleidingsband bestaande uit zanger-gitarist Mick Ronson, bassist Trevor Bolder en drummer Woody Woodmansey is dan permanent uitgebreid met de Amerikaanse avant-garde-pianist Mike Garson, en eenmaal terug in Engeland – Bowie reist met de Queen Elizabeth 2 – nemen Bowie en zijn Spiders From Mars eind ’72/begin ‘73 in de Londense Trident Studios de nieuwe nummers op, impressies van Amerika opgetekend door een uitgeputte en aan cocaïne en speed verslaafde Bowie. Ondertussen zijn Bowie’s Britse live-shows nog extravaganter geworden vanwege zijn krankzinnige uitdossing – Pierre Laroche’s overdadige make-up en de tamelijk idiote kostuums van ontwerper Kansai Yamamoto – en moet het Ziggy Stardust-alter ego plaatsmaken voor een nieuwe vermomming: Aladdin Sane – a ladd insane, een gekke jongen. Maar Aladdin Sane is een vluchtiger personage, minder ingevuld als karakter en meer Bowie’s Amerikaanse ervaringen beschrijvend – ‘Ziggy goes to America’, aldus Bowie zelf. Aladdin Sane is bij release in mei 1973 direct een succes, ondanks dat het album barokker en lastiger te verteren is dan de voorganger. Bowie wendt retro-genres als music hall, naoorlogs cabaret en Brecht/Weill-walsen aan om zijn futuristische spacerock voor het voetlicht te brengen, begeleid door Ronsons smerige, vette gitaarsound en Garsons exuberante pianospel, dat vooral ruim baan krijgt in het jazzy ‘Aladdin Sane (1913-1938-197?)’. Sidekick Mick Ronson excelleert met zijn slangachtige, gemene Gibson Les Paul in heavy rocknummers als ‘Watch That Man’, ‘Panic In Detroit’, ‘Cracked Actor’ en de klassieker ‘The Jean Genie’. Gevoelig en sentimenteel is Bowie in ‘Lady Grinning Soul’, retro-futuristisch (doo-wop vermengd met spacerock) in het fenomenale ‘Drive-In Saturday’ – geschreven voor Mott The Hoople als opvolger voor ‘All The Young Dudes’, maar door de band geweigerd – en decadent en heavy in de dynamische rocksong ‘Time’; een Bowie-klassieker. Een klassieker is ook het album Aladdin Sane, dat een waardige, ideale en geniale opvolger is van The Rise And Fall Of Ziggy Stardust And The Spiders From Mars, maar ook definitief afrekent met Ziggy Stardust: op 3 juli 1973 maakt David Bowie een einde aan de mythe: ‘This is the last show we’ll ever do. Thank You’.

01 Watch That Man
02. Aladdin Sane (1913-1938-197?)
03. Drive-In Saturday
04. Panic In Detroit
05. Cracked Actor
06. Time
07. The Prettiest Star
08. Let’s Spend The Night Together
09. The Jean Genie
10. Lady Grinning Soul


zaterdag 8 maart 2014

Earth and Fire | Earth and Fire


Geestelijk vaders van Earth and Fire zijn de gebroeders Koerts: gitarist Chris en toetsenist Gerard; zij richten eind '68 de band in Den Haag op, die aanvankelijk Opus Gainfull heet. Met een bassist, drummer en zangeres treedt de band dan als Earth and Fire met veelal covers op in het land. In 1969 wordt de band nog een platencontract geweigerd, maar in dat najaar keren de kansen als Jerney Kaagman de nieuwe zangeres wordt en Golden Earring de band op sleeptouw meeneemt. Het Earring-management laat Earth and Fire dan een single opnemen, dat bij gebrek aan geschikt eigen materiaal een George Kooymans-compositie wordt: 'Seasons'. 'Seasons' haalt in het voorjaar van 1970 de tweede plaats van de top 40. De band heeft dan getekend bij Polydor en neemt onder productionele leiding van Fred Haayen hun debuut-lp op, die is gestoken in een hoes die kan openklappen als een luciferboekje. Nog mooier is de Roger Dean-hoes van de Britse persing op het Nepentha-label. Earth and Fire kent fraaie, progressive rocknummers als 'You Know The Way', 'Vivid Shady Land' en 'Love Quivers', met sfeervol toetsenspel en avontuurlijke gitaarsolo's. Voorts genereert Earth and Fire's debuutalbum in navolging van 'Seasons' ijzersterke singles: 'Ruby Is The One' (vierde plaats in de top 40) en 'Wild And Exciting' (vijfde plaats). Earth and Fire is in 1970 de opmaat van een glanzende carrière die mooie albums oplevert en een langdurige serie fantastische singles. Earth and Fire groeit uit tot een topband, en de artistieke inbreng van de Koerts-broers ten spijt, Jerney Kaagman is een rock-icoon en ja, dé seksbom van de jaren zeventig.

01. Wild And Exciting
02. Twilight Dreamer
03. Ruby Is The One
04. You Know The Way
05. Vivid Shady Lady
06. 21st Century Show
07. Seasons
08. Love Quivers
09. What's Your Name

bonus tracks
10. Hazy Paradise
11. Mechanical Lover


donderdag 27 februari 2014

Cargoe | Cargoe


Het Ardent Records-label uit Memphis en de gelijknamige studio bezitten een legendarische reputatie, In het bijzonder vanwege het uitbrengen van de Big Star-platen. De eerste release op het in 1972 kersverse label is echter niet Big Stars # 1 Record, maar het gelijknamige debuut van vier jongens uit Tulsa, Oklahoma: Cargoe. Ardent Records, dat een distributiedeal heeft met het fameuze Stax Records, tekent Bill Phillips (zang, toetsen, gitaar, achtergrondzang), Tommy Richard (zang, gitaar, achtergrondzang), Max Wisley (zang, bas, achtergrondzang) en Tim Benton (zang, drums, achtergrondzang) en laat het kwartet met huisproducer Terry Manning hun debuut-lp opnemen. Ardent brengt gelijk ‘Feel Alright’ als single uit, dat veel op de locale radio gedraaid wordt en zelfs de Billboard top-100 haalt. Cargoe wordt naar Los Angeles gehaald en speelt voor een uitverkocht huis in de Whiskey-A-Go-Go. De weg lijkt geplaveid voor een goede ontvangst van Cargoe, de debuut-lp. De distributie van de plaat stokt echter volledig. Zowel het beginnende Ardent als het op soulmuziek gerichte Stax weten zich geen raad met de grote vraag, met als gevolg dat Cargoe in bijna geen enkele platenwinkel te koop is. En dat is doodzonde, omdat Cargoe een bijzonder knappe poprockplaat is. Cargoe knipoogt naar het verleden door invloeden toe te laten van Moby Grape en Crosby, Stills & Nash – zeker waar het de zang aangaat, want alle bandleden blazen hun partijtje mee en nemen alle de leadzang voor hun rekening. Cargoe is voorts goed vergelijkbaar met tijdgenoten als The Rasberries, maar vooral met het Britse Badfinger. De liedjes hebben alle een hoog melodieus gehalte, maar krijgen een stekelige randje door het venijnige gitaarspel van Tommy Richard. Cargoe is volgestouwd met topnummers die rocken, die bijten, maar toch warmte uitstralen – vanwege het rollende orgel, de grand piano en de razendknappe samenzang. Cargoe is een klassieke lp in het vroege powerpop-genre, maar vanwege de armzalige distributie is dit niet bij het grote publiek bekend. Dat Cargoe al in datzelfde jaar – 1972 – uiteenging, zal geen verrassing zijn; kennismaken met het fantastische debuutalbum zal dat beslist wel zijn.

01. Come Down
02. Feel Alright
03. Horses And Silver Things
04. Scenes
05. Things We Dream Today
06. Time
07. Feelin’ Mighty Poorly
08. Thousand Peoples Song
09. Heal Me
10. I Love You Anyway
11. Leave Today

bonus track
12. Tokyo Love


woensdag 19 februari 2014

Wigwam | Nuclear Nightclub


Wigwam is international gezien de beste rockband die Finland heeft voortgebracht. Onder aanvoering van de Britse expatriate Jim Pembroke krijgt Wigwam begin jaren zeventig zelfs in Engeland een voet aan de grond. Na een viertal typische progrock-lp’s met klassieke en jazzinvloeden gaat het het roer om. Wigwam komt onder contract bij Virgin en wijzigt zijn koers drastisch richting pop en melodieuze rock. Op een eiland voor de kust van Helsinki treffen de bandleden voorbereidingen voor het nieuwe album dat in Stockholm opgenomen gaat worden. Het levert met Nuclear Nightclub een pastoraal en organisch werkstuk op, waarop bliepende synthesizers en snorrende moogs op natuurlijke wijze verweven worden in het transparante rockgeluid van Wigwam. Deze spacey synths verlenen tezamen met de sterke harmoniezang, fraaie melodieën en rustieke gitaarriffs en -solo’s de acht tracks een subtiele klasse. Niets voor niets is Nuclear Nightclub Wigwams meest succesvolle album.

01. Nuclear Nightclub
02. Freddie Are You Ready
03. Bless You Lucky Stars
04. Kite
05. Do Or Die
06. Simple Human Kindness
07. Save My Money & Name
08. Pigstorm

bonus tracks
09. Tram Driver
10. Wardance
11. Bertha Come Back
12. A Better Hold
13. All Over Too Soon
14. Masquerade At The White Palace

15. Goddammaddog

donderdag 13 februari 2014

Quicksilver Messenger Service | Quicksilver Messenger Service


In 1964 richt folkzanger Chester Powers Quicksilver Messenger Service op. Powers heeft dan onder de naam Dino Valenti al jarenlang het koffiehuizencircuit van Greenwich Village afgestroopt. In San Francisco gaat hij een verbond aan met Gary Duncan (gitaar, zang), John Cipollina (gitaar), David Freiberg (bas,zang), Jim Murray (zang) en Greg Elmore (drums). Quicksilver Messenger Service speelt in de talloze clubs in San Francisco en in de Bay Area en ontwikkelt gaandeweg zijn psychedelische sound van uitgesponnen gitaarsolo’s, geestverruimende songstructuren en zweverige songteksten. Met The Grateful Dead en Jefferson Airplane behoort Quicksilver Messenger Service tot de voorhoede van de acid-rock en gezamenlijk vormen zij het uithangbord van de hippiecultuur van Haight-Ashbury. Dino Valenti neemt dit nogal letterlijk, want rond 1965 wordt Valenti gearresteerd wegens drugsbezit. In zijn proeftijd wordt hij opnieuw opgepakt en dus draait hij voor jaren de gevangenis in. Ondertussen tekent zijn band, als laatste van de grote San Francisco-hippiebands, een contract met een platenlabel. Jim Murray is dan uit de band vertrokken, waardoor het viertal Cipollina, Freiberg, Elmore en Duncan overblijft en de laatste de zanger van de band wordt. De debuutplaat van Quicksilver Messenger Service verschijnt in een door de befaamde graficus Rick Griffin getekende hoes. Het kwartet is beïnvloed door jazz, country en de rock-‘n-roll van Bo Diddley. Het meest kenmerkende aan de psychedelische sound zijn echter de gitaar-suites die minutieus worden opgebouwd door de gitaristen Cipollina en Duncan. Op de zelfgetitelde debuut-lp komt dit het best tot uitdrukking in de geïmproviseerde en jazzy instrumentals ‘Gold And Silver’ en het eindeloze ‘The Fool’. De vocale stukken zijn echter zeer sterk, omdat Quicksilver Messenger Service de klassieke invloeden van folk en country aanwenden voor het maken van echte liedjes. De elektrische folkrock van ‘Pride Of Man’ – een cover van folkzanger Hamilton Camp – is fantastisch, evenals de gedegen bandcomposites ‘Light Your Windows’ en de liefdevolle boodschap aan de voorman in de gevangenis: ‘Dino’s Song’. Dat dit geweldige debuut van Quicksilver Messenger Service niet de status heeft die het verdient, komt louter door de opvolger Happy Trails. Deze Diddley-cover, uitgesmeerd over een gehele plaatkant, heeft helaas het zicht ontnomen op de psychedelische, kosmische rock van het prachtige debuut dat Quicksilver Messenger Service absoluut is.

01. Pride Of Man
02. Light Your Windows
03. Dino’s Song
04. Gold And Silver
05. Too Long
06. The Fool

maandag 10 februari 2014

Caravan | If I Could Do All Over Again, I’d Do It All Over You


Het openingsnummer van If I Could Do All Over Again, I’d Do It All Over You is maar koud een minuut onderweg of de eerste scheurende orgelsolo wordt al gelanceerd door David Sinclair. If I Could Do All Over Again, I’d Do It All Over You is Britse progrock van het zuiverste water, maar voor alles is Caravans magnum opus een orgelplaat. De zwierige, vloeiende en supersonische Hammond- en orgelsolo’s zijn royaal uitgespreid over deze tweede plaat van dit kwartet dat eind jaren zestig deel uitmaakte van de zogenaamde Canterbury Scene. Rond het midden van de jaren zestig ontstaat er in Canterbury – bekend van het 14e eeuwse The Canterbury Tales – een muzikale scene waarin The Wilde Flowers centraal staan. Uit deze ‘oerband’ ontstaat in eerste instantie The Soft Machine – met Kevin Ayers en Robert Wyatt – en eind ’67 Caravan, met daarin Pye Hastings (gitaar), Richard Coughlan (drums), Richard Sinclair (zang, bas), en daaraan toegevoegd Sinclairs neefje David, op orgel, piano en klavecimbel. Voor Verve Records verschijnt een jaar later het zelfgetitelde debuut, maar de plaat ligt nog maar net in de winkels of de Britse vestiging van Verve wordt opgedoekt en Caravan aan de kant gezet. Via een nieuw management komt Caravan dan terecht bij het fameuze Decca, voor wie het kwartet in september ’69 gaat opnemen in de Londense Tangerine Studios. Ondertussen heeft Caravan een goede reputatie in het live-circuit en staat geprogrammeerd op grote openluchtfestivals – zeer populair in de hippe jaren zestig – waaronder het legendarische festival in het Kralingse Bos.
In een volgende sessie in Tangerine completeert de band haar debuut voor Decca: If I Could Do All Over Again, I’d Do It All Over You. De lange titel past in het tijdsbeeld van hippiemuziek en progressive rock; omschrijvingen die Caravan perfect passen. Naast de lange titel biedt Caravan ook – zoals de rigeur in progrock – lange nummers, maar wel nummers die de spanningsboog strak houden. Want hier geen oeverloos gefreak, nee; volop melodieuze rocksongs, mooi gezongen en onderkoeld gespeeld, met bovendien prachtige lyrische passages met daarin de dwarsfluit van Hastings’ broer James. En hoewel gitarist Pye Hastings fraaie gitaarsolo’s loslaat, zoals in het fenomenale ‘And I Wish I Were Stoned/Don’t Worry’, is de hoofdrol toch, ondanks het jazzy drumspel en de fraaie zang, voor toetsenist David Sinclair. Zijn vloeiende en organische spel – vooral op het Hammondorgel – is de doorslaggevende factor die van If I Could Do All Over Again, I’d Do It All Over You een progrock-meesterwerk maakt. De pastorale sfeer – terug naar de natuur; naar de eindeloze bossen – voegt een essentiële folky en countryeske dimensie toe. If I Could Do All Over Again, I’d Do It All Over You bevat alles wat de Britse folkrock en progrock zo bijzonder maakt.

01. If I Could Do All Over Again, I’d Do It All Over You
02. And I Wish I Were Stoned/Don’t Worry
03. As I Feel I Die
04. Within An Ear To The Ground/You Can Make It/Marian/Only Cox/Reprise
05. Hello Hello
06. Asforteri
07. Can’t Be Long Now / Francoise /For Richard /Warlock
08. Limits

bonus tracks
09. A Day In The Life Of Maurice Haylett
10. Why? (And I Wish I Were Stoned)
11. Clipping The 8th (Hello Hello)
12. As I Feel I Die