Als een
donderslag bij heldere hemel transformeert de hippie
singer-songwriter David Bowie halverwege 1972 in een fictief
personage; in een buitenaardse, biseksuele rock-‘n-rollster met
knaloranje stekelhaar: Ziggy Stardust. De 23-jarige Bowie gebruikt
het alter ego Ziggy Stardust om zich achter te verschuilen en om te
shockeren met zijn decadente en groteske personage. Het brengt hem
dan ook grote roem in Engeland, maar zijn expansiedrift –
wereldroem – en manager Tony DeFries’ commerciële visioenen
duwen de Bowie-entourage richting Amerika. De hyperactieve en
rusteloze Bowie – die vrienden maakt met Lou Reed en Iggy Pop en
zijn invloed doet gelden op Reeds Transformer
en Iggy’s
Raw Power –
toert met zijn Spiders From Mars uitputtend langs Oost- en Westkust.
Tijdens de eindeloze uren in de Greyhoundbus weet hij nieuwe nummers
te schrijven voor de opvolger van The
Rise And Fall Of Ziggy Stardust And The Spiders From Mars,
aanvankelijk getiteld Love
Aladdin Vein en
waarvan de eerste proeve, ‘The Jean Genie’, snel wordt opgenomen
en als single wordt uitgebracht. Bowie’s strakke, geile
begeleidingsband bestaande uit zanger-gitarist Mick Ronson, bassist
Trevor Bolder en drummer Woody Woodmansey is dan permanent uitgebreid
met de Amerikaanse avant-garde-pianist Mike Garson, en eenmaal terug
in Engeland – Bowie reist met de Queen Elizabeth 2 – nemen Bowie
en zijn Spiders From Mars eind ’72/begin ‘73 in de Londense
Trident Studios de nieuwe nummers op, impressies van Amerika
opgetekend door een uitgeputte en aan cocaïne en speed
verslaafde Bowie. Ondertussen zijn Bowie’s Britse live-shows nog
extravaganter geworden vanwege zijn krankzinnige uitdossing –
Pierre Laroche’s overdadige make-up en de tamelijk idiote kostuums
van ontwerper Kansai Yamamoto – en moet het Ziggy Stardust-alter
ego plaatsmaken voor een nieuwe vermomming: Aladdin Sane – a ladd
insane, een gekke jongen. Maar Aladdin Sane is een vluchtiger
personage, minder ingevuld als karakter en meer Bowie’s Amerikaanse
ervaringen beschrijvend – ‘Ziggy goes to America’, aldus Bowie
zelf. Aladdin
Sane is bij
release in mei 1973 direct een succes, ondanks dat het album barokker
en lastiger te verteren is dan de voorganger. Bowie wendt
retro-genres als music hall, naoorlogs cabaret en Brecht/Weill-walsen
aan om zijn futuristische spacerock voor het voetlicht te brengen,
begeleid door Ronsons smerige, vette gitaarsound en Garsons
exuberante pianospel, dat vooral ruim baan krijgt in het jazzy
‘Aladdin Sane (1913-1938-197?)’. Sidekick Mick Ronson excelleert
met zijn slangachtige, gemene Gibson Les Paul in heavy rocknummers
als ‘Watch That Man’, ‘Panic In Detroit’, ‘Cracked Actor’
en de klassieker ‘The Jean Genie’. Gevoelig en sentimenteel is
Bowie in ‘Lady Grinning Soul’, retro-futuristisch (doo-wop
vermengd met spacerock) in het fenomenale ‘Drive-In Saturday’ –
geschreven voor Mott The Hoople als opvolger voor ‘All The Young
Dudes’, maar door de band geweigerd – en decadent en heavy in de
dynamische rocksong ‘Time’; een Bowie-klassieker. Een klassieker
is ook het album Aladdin
Sane, dat
een waardige, ideale en geniale opvolger is van The
Rise And Fall Of Ziggy Stardust And The Spiders From Mars,
maar ook definitief afrekent met Ziggy Stardust: op 3 juli 1973 maakt
David Bowie een einde aan de mythe: ‘This is the last show we’ll
ever do. Thank You’.
01
Watch That Man
02.
Aladdin Sane (1913-1938-197?)
03.
Drive-In Saturday
04.
Panic In Detroit
05.
Cracked Actor
06.
Time
07.
The Prettiest Star
08.
Let’s Spend The Night Together
09.
The Jean Genie
10.
Lady Grinning Soul